Vanaf haar dertiende tot aan haar vijftigste levensjaar worstelt ze met het idee dat ze in het verkeerde lichaam geboren is. Ze leidt een dubbelleven tot ze daar schoon genoeg van heeft en belandt op de lange wachtlijst van de genderpoli in Amsterdam.
Monique Bruinsma (59) wordt geboren als jongen in een christelijk gereformeerd gezin met twee oudere broers. Haar moeder lijdt aan een trauma van de Tweede Wereldoorlog. Ze mishandelt haar kinderen. Haar twee oudere broers worden geestelijk mishandeld en Monique krijgt er ook lichamelijk van langs. Als kind heeft ze nog niet door dat dit geen normale gezinssituatie is. Dat merkt ze pas op latere leeftijd. Monique heeft als het ware een muur om zich heen gebouwd. Ze kan thuis niet terecht met haar problemen en probeert altijd alles zelf op te lossen.

Het ontdekken van genderdysforie
Ze groeit op met het besef dat ze anders is en dat blijft geruime tijd. Voetballen, met autootjes spelen, Monique vindt het helemaal niks. Ze gaat veel liever om met de meisjes uit haar klas. Op dertienjarige leeftijd merkt ze dat ze niet bezig is met jongensdingen. Het is de jaren zeventig. Er is helemaal niks bekend over transgenders; het woord bestaat niet eens. Het is lastig voor Monique omdat ze geen referentiekader heeft. Ze ontdekt niet veel meer dan enkele summiere omschrijvingen van travestie in de bibliotheek. Ruim vijfendertig jaar later komt Monique er pas echt achter wat er speelt.
Personen met genderdysforie zijn geboren als jongen of man, maar voelen zich een meisje of vrouw. Of andersom. “Vaak hebben kinderen al het gevoel dat zij ‘in het verkeerde lichaam’ geboren zijn. Maar dat hoeft niet,” aldus het KZcG. Transvisie, een belangenorganisatie voor transgenders, meldt: “Mensen met genderdysforie kunnen onder meer lijden onder de sociale druk die op ze gelegd wordt om te leven in het geboortegeslacht. Dit leidt bijvoorbeeld tot stress, daaruit volgende lichamelijke klachten, problemen met het leggen van contacten, het gevoel niet begrepen te worden en anders te zijn.”
Monique rondt een opleiding af en begint met werken. Ze is vaak van huis, gewoon om weg te zijn uit de omgeving. Een baard laat ze staan om haar mannelijkheid te bewijzen. Ze probeert echt tegen het gevoel te vechten, want ze weet dat ze toch een man moet worden. Maar dat vechten lukt niet dus Monique zoekt zoveel mogelijk afleiding. Ze komt in aanraking met een vrouw en trouwt met haar. Denkend dat ze na seksuele ervaringen met een vrouw de drang wel kwijtraakt om zelf vrouw te willen zijn. Dat blijkt niet het geval. Ze komt erachter dat die behoefte er nog steeds is. Inmiddels is ze al jaren getrouwd en heeft ze twee dochters.

Ongewenst dubbelleven
Monique leeft als het ware een dubbelleven. In de jaren negentig werkt ze in ploegendiensten en vooral de avonddiensten vindt ze fijn. Na een avonddienst trekt ze vrouwelijke kleren aan in haar auto. ’s Nachts gaat ze de straat op; ze loopt en gedraagt zich als een vrouw. Niemand weet dat ze dit regelmatig doet. Ze doet iets wat overdag ook moet kunnen, maar toch kan het niet. Tot 1983 is openbare travestie, zich vertonen in kleding van het andere geslacht, zelfs bij de wet verboden. Ze woont met haar gezin in een flatgebouw en verlaat vaak ’s avonds haar appartement. Ze kleedt zich dan beneden om in haar berging en gaat de straat op. Ze vindt het absoluut niet leuk om dit stiekem te doen, maar het verlangen is te groot.
Monique krijgt rond 2007 internet thuis en heeft daardoor toegang tot oneindig veel informatie via Google. Ze stuit op de website van crossdresser Bianca Holland en ontdekt omschrijvingen waar ze zich precies in kan vinden. Alle puzzelstukjes vallen op zijn plaats. Nu Monique duidelijker weet wat er speelt, vertelt ze aan haar vrouw dat ze wil scheiden. Haar vrouw weet ondertussen waar Monique mee bezig is, maar Monique wil meer ruimte en verder gaan. Ze kiezen er uiteindelijk voor om niet te scheiden. Hun dochters wonen nog thuis en ze besluiten om hen nog niet in te lichten. Ze willen spanningen in huis voorkomen. Ook op het werk houdt Monique het stil en blijft ze zich vertonen als man.
Steun
Monique gaat regelmatig naar contactavonden voor transgenders, crossdressers en travestieten. Ze is daar – in tegenstelling tot haar dagelijks leven – aanwezig als vrouw. Inmiddels organiseert Monique die avonden ook zelf als gastvrouw. Er hangt een veilige en geborgen sfeer zodat iedereen zichzelf durft te zijn. Daar is enorme behoefte aan, net zoals het elkaar willen ontmoeten.
Monique krijgt genoeg van haar tweede leven. De constante switch van doen en laten begint frustrerend te worden. Ze voelt dat ze een keer moet kiezen. Of ze blijft zich omkleden en vertonen als vrouw op bepaalde momenten als uitlaatklep of ze kiest er nu echt voor om als vrouw door het leven te gaan. Ze ontmoet de eigenaresse van een winkel voor transgendervrouwen; er wordt kleding en accessoires verkocht, alles wat je nodig hebt om je als vrouw te kleden. Monique kan haar verhaal bij haar kwijt en komt vaak bij haar langs. De eigenaresse voelt als een tweede moeder voor haar. Ze steunt en helpt Monique enorm en zorgt voor het laatste duwtje in de rug. Monique besluit zich aan te melden bij de genderpoli in Amsterdam.

Wachten op transgenderzorg
Het KZcG behandelt personen met genderdysforie. De wachtlijst voor een intakegesprek loopt op tot enkele jaren door de enorme vraag en nu als bijkomstigheid de coronacrisis. In het kader hieronder staat een indicatie van de wachttijden zoals ze nu, maart 2021, zijn. De operationele fase – niet vermeld in het kader – heeft ook een wachtlijst waar pas bij aangesloten kan worden nadat de eerste en de tweede fase zijn afgerond. De wachttijden verschillen per operatie van 112 dagen tot 728 dagen. Door het coronavirus zijn er operaties afgezegd en lopen de wachttijden nog meer op.

Monique staat in totaal twee jaar op de wachtlijst. Ze probeert het te aanvaarden zoals het is want ze heeft er toch geen invloed op. Monique spoort gelijkgestemden altijd aan om zich vooral aan te melden. Dat is het enige wat je kan doen. Hoe meer mensen zich aanmelden, hoe langer de wachtlijst wordt. Dat geeft in cijfers aan hoe groot het probleem is en Monique hoopt dat er dan iets aan gedaan wordt. Ook vindt Monique het belangrijk dat er aandacht wordt geschonken aan de oudere generatie die te maken heeft met de wachtlijsten. Bij kinderen en jongeren zit er soms meer druk achter omdat men de puberteit zoveel mogelijk wil voorkomen. Monique begrijpt dat, maar pleit ook voor begrip naar haar leeftijdsgroep die met veel nadelen uit het verleden te maken heeft.
Ondertussen krijgt Monique hulp bij een geestelijke gezondheidszorginstelling (ggz). Ze komt er achter dat ze trauma’s heeft opgelopen door de mishandelingen van haar moeder. Daarvoor gaat ze in therapie en dat helpt erg goed. Ook praat ze met haar psycholoog over de behandelingen en de lange wachtlijsten. Monique vraagt zich af of het nut heeft om op haar leeftijd nog in transitie te gaan. Haar psycholoog overtuigt haar dat het altijd zin heeft.
Drie fases transgenderzorg
De eerste afspraken bij de genderpoli vinden telefonisch plaats. Monique vertelt hoe het met haar gaat, hoe haar geschiedenis er uitziet en vult honderden vragen in. De coronacrisis begint in 2020, nieuwe afspraken worden afgezegd. Op een later moment is er wel ruimte voor een afspraak, maar Monique besluit niet te gaan omdat ze binnen de coronarisicogroep valt. Ze is namelijk hartpatiënt en vindt het daarom te gevaarlijk. In de tussentijd heeft Monique contact via de mail met het KZcG. Als onderdeel van de behandeling wordt er verwacht dat Monique haar dochters en haar werk inlicht. Ze mag dit op haar eigen tempo doen.
Wanneer iemand in transitie gaat bij het KZcG kan diegene drie fases doorlopen. De eerste fase is de diagnostiek. Daar wordt onder andere gekeken of er sprake is van genderdysforie, hoe hiermee om te gaan en of iemand in aanmerking komt voor verdere medische behandeling. Als dat zo is, kan de tweede fase worden doorlopen: de hormoonbehandeling en sociale transitie. Door middel van het innemen van hormonen wordt het lichaam zoveel mogelijk aangepast naar het andere gender. Ook is de sociale transitie dan belangrijk; de omgeving moet weten van de aanpassingen want die zullen zij ook gaan merken na verloop van tijd. Eventuele operaties vinden plaats in de derde fase. Na een jaar hormoonbehandeling kan er geopereerd worden.
Op dit moment denkt Monique dat ze alle fases wil doorlopen. Wellicht vindt ze het na haar hormonale kuur al genoeg. Ze bekijkt het na elke stap en beoordeelt het dan voor zichzelf opnieuw. Dat alles stil is komen te staan door de coronacrisis vindt Monique aan de ene kant niet heel erg. Het geeft haar wat tijd om de rest van haar omgeving in te lichten. Haar familie weet er van, uitgezonderd haar dochters. Monique vindt dat het nu wel tijd wordt om haar dochters ook op de hoogte te brengen. Haar werkgever weet ervan, alleen de rest van haar collega´s nog niet. Aan de andere kant mag het van haar wel weer snel op gang komen. Ze heeft moeite met hoe ze er in het dagelijks leven uitziet omdat ze voor anderen nog het beeld weergeeft van een man. Daardoor ervaart ze een grote tegenstrijdigheid met haar gevoel.
Sociale transitie
Monique besteedt veel aandacht aan haar kleding en make-up zodat ze er goed en verzorgd uitziet. Ook draagt ze een pruik met lang haar. Dat doet ze voornamelijk omdat ze de schoonheid wil ervaren die overeenkomt met haar genderbeleving, maar een onderliggende reden is ook zodat ze niet herkenbaar is voor anderen die haar alleen nog als man kennen.
Monique denkt dat ze veel mensen zal verliezen wanneer ze openbaar maakt dat ze transgender is. Haar werkgever bijvoorbeeld staat niet te springen om het feit dat ze in transitie is. Mede daarom kijkt ze naar een nieuwe werkplek. Ook houdt ze er rekening mee dat ze misschien alsnog gaat scheiden. Hoewel haar vrouw gewend is aan Monique als vrouw, weet ze nog niet hoe dat is wanneer het proces verder gaat. Ondanks dat probeert Monique zich niet druk te maken over haar sociale transitie.